(betonbaan, 12 m lang)
Elke speler heeft maximaal 6 slagen per baan. Nadat de speler zijn bal in het gat heeft gekregen, worden de benodigde slagen geregistreerd. Als de bal met de zesde slag het doel niet heeft bereikt, wordt een strafpunt toegevoegd aan het aantal slagen dat wordt gespeeld. In dit geval moet een 7 worden genoteerd. Het spel gaat verder op de volgende baan.
De banen mogen door de speler worden betreden. De markeringen op de baan zijn afslagmarkeringen.
Het spel op de banen wordt voortgezet:
a) op baan 1 en 2 Zodra de bal de markering van de afslagplaats gepasseerd is.
b) op de banen 3 tot en met 17 Zodra de bal de hindernis gepasseerd is, anders wordt de slag opnieuw vanaf de afslagplaats gespeeld. Na de derde slag mag de speler achter de hindernis verder spelen.
c) op baan 18 Alle 6 de slagen worden vanaf de afslagplaats gespeeld.
Het doel wordt bereikt wanneer de bal het verzamelgebied bereikt en daar blijft.
Als de bal de baan verlaat op baan 1 of 2, wordt de volgende slag genomen vanaf het punt op de baan waar de bal de baan heeft verlaten. De speler krijgt hiervoor geen strafpunt.
Als de bal de baan voor de hindernis verlaat, wordt de bal zonder strafpunt opnieuw vanaf de afslagplaats gespeeld.
Als de bal de baan na de hindernis verlaat, wordt de volgende slag genomen vanaf het punt op de baan waar de bal de baan verliet. De speler krijgt ook hiervoor geen strafpunt.
De winnaar is de speler die na de volledige ronde de minste slagen heeft.